Toen Paulus enige tijd in Antiochië had doorgebracht, vertrok hij voor een rondreis door Galatië en Frygië, waar hij alle leerlingen moed insprak.
Intussen arriveerde er in Efeze een uit Alexandrië afkomstige Jood, die Apollos heette. Hij was een ontwikkeld man, die goed onderlegd was in de Schriften. Hij had onderricht gekregen in de Weg van de Heer en verkondigde geestdriftig de leer over Jezus, die hij zorgvuldig uiteenzette, ook al was hij alleen bekend met de doop zoals Johannes die had verricht. In de synagoge begon hij nu vrijmoedig het woord te voeren. Toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen ze hem terzijde en legden hem uit wat de Weg van God precies inhield. Toen hij naar Achaje wilde afreizen, moedigden de leerlingen hem aan en gaven hem een brief mee voor de gemeenteleden met het verzoek hem gastvrij te ontvangen. Na zijn aankomst bleek hij door Gods genade een grote steun te zijn voor de gelovigen, want hij slaagde erin de Joden in het openbaar in het ongelijk te stellen door op grond van de Schriften aan te tonen dat Jezus de Messias is.